De barmhartige Samaritaan

Barmhartige Samaritaan

Doe dan voortaan als de Samaritaan

- Jezus

We kijken en luisteren naar het evangelie (Lucas 10, 25-37) dat de leiding van KSA zal spelen.

Personages (9) + verteller:

• Verteller
• Jezus
• Wetgeleerde
• 2 rovers
• Gewonde (T-shirt die kapot mag zijn en rode verf voorzien)
• Priester
• Hulppriester
• Samaritaan
• Café-baas

Tekst:

Verteller: Er was eens een leraar van de wet. Hij kwam naar Jezus toe. Hij wou Jezus iets verkeerds laten zeggen. Daarom vroeg de wetsleraar:

Wetgeleerde: Meester, wat moet ik doen om een eeuwig leven te krijgen?

Jezus: Wat staat er in de wet? Wat lees je daar?

Wetgeleerde: Houd van de heer je God met heel je hart, met heel je ziel, met heel je verstand en met al je kracht. En hou evenveel van je medemens als van jezelf.

Jezus: Dat is het goede antwoord, als je dat doet zal je eeuwig leven.

Verteller: De wetsleraar wou laten zien dat hij de wet beter kende dan Jezus. Daarom stelde hij een nieuwe vraag:

Wetgeleerde: Wie is mijn medemens dan?

Verteller: Toen vertelde Jezus een verhaal…  (Jezus slaat zijn arm over de wetgeleerde en vertelt al wandelend).

Iemand reisde van Jeruzalem naar Jericho. Het was een drukke weg waar altijd rovers op de loer lagen.

(Rovers wandelen van achter naar voor)

Rover 1: Oh kijk daar, ons volgende slachtoffer is in aantocht. (fluisterend)

Rover 2: Amai, kijk eens welke mooie kleren en sieraden hij draagt.

Rover 1: Dat zal zeker de moeite zijn om die te overvallen.

Rover 2: Vlug, er zijn nu toch geen getuigen.

(Rover 1 en 2 vallen de gewonde aan, scheuren zijn T-shirt, rode verf of ketchup op zijn lichaam is zichtbaar)

Verteller: Het ging er hard aan toe. Ze pakten alles van hem af, ook zijn kleren. Ze sloegen hem half dood en lieten hem liggen… Gelukkig kwam er snel iemand voorbij.

Priester: Oh nee, wat is er hier gebeurd? Die persoon is wel erg toegetakeld. Goh en al dat bloed … (Priester wandelt verder, keert nog eens terug) Goh, zoveel bloed … Ik voel me precies niet zo lekker.

Verteller: Zonder dat iemand het zag, liep ze verder. Toen er even later een hulppriester langskwam, gebeurde hetzelfde. Hij zag de man wel liggen, maar hij liep hem voorbij aan de overkant van de weg. (Hulppriester loopt voorbij)

Verteller: Toen kwam er een vreemdeling langs, een Samaritaan. Hij zag de man liggen en kreeg medelijden.

Samaritaan: Oh nee, wat is er met jou gebeurd? Jij bent wel erg hard toegetakeld. Wacht, ik heb waarschijnlijk wel wat pleisters en een verband zitten. (Samaritaan verzorgt gewonde) Kom, we zoeken verder hulp.

Verteller: Wat verderop was een herberg. De Samaritaan bracht de gewonde man binnen. Daar zorgde hij voor hem. De volgende dag gaf de Samaritaan geld aan de baas van de herberg.

Samaritaan: Zorg goed voor de man. Als het je meer geld kost, krijg je dat van mij op mijn terugreis.

(Samaritaan en gewonde gaan weg)

Verteller: De wetsgeleerde was erg onder de indruk van het verhaal van Jezus. Jezus vroeg:

Jezus: Wat denk je? Wie was de naaste van de man die overvallen werd?

Wetgeleerde: De Samaritaan want die was goed voor de gewonde man.

Jezus: Doe dan voortaan zoals de Samaritaan.